|
|
Additional Info About Uplift |
Sex: |
Undisclosed |
Uplift's Most Thanked Post |
RE: Glastonbury |
28 |
|
Bon, gaan we dan. Het #glastonlift verslag! #sorrynotsorry voor de lengte ervan.
Voor foto's verwijs ik even door naar het internet. Ik heb er natuurlijk wel wat gemaakt, ook al was mijn telefoon 3/5 van de tijd dood wegens geen ontvangst en/of een powerbank met kuren. Maar voor elk podium of stukje terrein dat ik vastgelegd heb, vind je vast wel een beter foto terug op de webz. Waar relevant, zet ik wel een link onder iets of zo.
Soit, wie 'Glastonbury' zegt, denkt automatisch 'het weer'. En viel dat even mee zeg. Er werd wisselvallig weer voorspeld met best wat buiten vanaf vrijdag, maar de last-minute paniekaankoop van wellies en een typische Engelse sjappie-regenjaas (het soort model dat Autechre ook vaak draagt bij hun shows) in de fucking ASDA bleek onterecht. Uiteindelijk vielen er enkele druppels, net genoeg om telkens het stof wat weg te wassen. Maar best dat het daarbij bleef, want mijn festivaltent - die ik uiteindelijk tot ergernis van mevr. Uplift nog steeds niet heb weggegooid en nog steeds van plan ben om (in elk geval alleen) te gebruiken - hangt met gaffer tape aan elkaar. Naast een slecht functionerende power bank kochten we laatst kennelijk ook een luchtbed dat elke avond weer opgepompt moet worden. Minpunten voor de Bever. De Spaanse dude die in de tent naast ons met zijn scharrel bezig was ergens tussen 3 en 4 uur in de nacht van zaterdag op zondag, zal blij geweest zijn dat het lawaai van de luchtpomp een en ander wist te maskeren.
De Spaanse dude in kwestie maakt overigens deel uit van een groep waar zo'n 150 mensen bij zitten, een zeker 'Camp Solo'. Daarbij hoort ook een van de honderden vlaggen die zo kenmerkend zijn voor Glastonbury. Camp Solo verenigt al jaren mensen van over de hele wereld die graag eens naar Glastonbury willen en organiseert ticketaankopen met 100% succesratio. Dat was echter niet ons enige geluk toen we lukraak een groepje van vier veertigers en vijftigers aanspraken, want die mensen gaven ons meteen een warm welkom alsook een pak nuttige informatie. Zelf hadden we het prima aangepakt, weliswaar na uren online research. Zo kwamen we dus dinsdagavond al aan, als een van de eerste auto’s (de borden naar parkings stonden er nog niet eens, dus we vonden het op goed geluk). Het weer was lekker en meteen werden we uitgenodigd om bij een grote groep mensen te gaan zitten zuipen, compleet met muziek en sfeer die meteen wat aan de vooravond van een Roskilde-editie deed denken. De meesten gingen rond middernacht al in de rij staan, maar wij verkozen om nog enkele uren te slapen in de auto. Dat bleek een goede zet, want tussen 4 en 5 was die rij helemaal nog niet lang. Dan moet je daar wel nog een aantal uren wachten, maar de deuren gingen om 8u open en om 9u30 stond onze tent uiteindelijk al. Ook de terugreis hadden we goed ingeschat: Partiboi69 weliswaar missen, maar slechts een uurtje aanschuiven op de parking en via binnenwegen die eruit zien zoals Kate Bush klinkt uiteindelijk enkele uren slaap + een douche in de Britse (betere) versie van een F1-hotel weten te scoren. Mocht iemand ooit gaan: that’s the way to go.
Het uitwisselen van een soort Willy Wonka-ticket compleet met eigen foto voor een old skool polsbandje met metalen hechting was een ronduit emotioneel moment. 12 jaar zat ik hier al op te wachten, een jaar of 18 droomde ik er al van. De festival bucketlist is zo wel compleet, maar het heeft ook wat om pas na 21 jaar festivals bezoeken echt het hoogtepunt te bereiken.
We kozen voor het Darble-gebied om de tent op te zetten, dicht bij de ingang en waar die Camp Solo-groep zat. Niet dat dat uitmaakt, want als je daar een eerste keer bent, wil je toch geen seconde langer dan nodig is bij je tent blijven. Aan de rand van het terrein is het rustiger, maar moet je weliswaar langer terug wandelen. Hoewel dat relatief is, want het terrein is min of meer cirkelvorming. Bovendien zijn camping en terrein dus één geheel. Zo waren er diehards die met uitzicht op de Pyramid of de Other Stage hun tent opzetten, of rakelings langs een wandelpad/WC’s. En als je weet hoe WC’s op Glastonbury zijn, denk je toch even twee keer na voor je je tent in de buurt ervan zet. Let wel: ze zijn goed geregeld, nooit te vol en meestal hoef je niet te lang te wachten (ten minste, als je niet te beroerd bent om even door te lopen naar een minder druk deel). Maar qua werking is het sanitair op Glastonbury gewoon jaren ’70 stijl, of ook wel: Middeleeuws. Er zijn nagenoeg geen douches en de fameuze long-drops zorgen voor iets langere rijen bij de toch wel aangenamer composttoiletten. Daar moet een mens mentaal op voorbereid zijn. Dat was ik ook, ik heb nog Werchters meegemaakt met enkel Dixies bijvoorbeeld. Vijf dagen niet douchen los je gewoon op met wet wipes, het is niet anders.
Terug naar die oudere jongeren uit Liverpool (er doet trouwens een wild gerucht de ronde dat mensen uit Liverpool makkelijker aan een kaartje raken wegens beter internet daar): ‘Aaaah, first timers eh! Fuck me, I’m jealous!’. Op dat moment konden we nog niet helemaal bevatten waar die reactie vandaan kwam, maar na een paar uren op het terrein te lopen werd stilaan duidelijk dat deze shit gewoon anders dan alles is. Groter, mooier en vooral één wereld, één geheel waar je jezelf in kunt verliezen. Geen ‘totaalervaring’, wel een verzameling van veel verschillende ervaringen die mooi in elkaar overlopen. En dat is nog maar de woensdag, waar amper muziek te horen valt en we het hielden bij de mooi geregisseerde Get Back-film van Peter Jackson in Pilton Palais Cinema en de zonsondergang op een van de heuvels. Die heuvels zijn trouwens kenmerkend voor de mooie natuurlijke omgeving waar Glastonbury in plaatsvindt. Het hele terrein beslaat in feite een dal en aan weerskanten is er een heuvelkam waar de perimeter fence mooi overheen loopt. Als je op het terrein rondloopt, zorgt dat in zekere zin voor een Truman Show-effect, al draagt het in mijn ogen enkel maar bij aan de magie: een afgesloten wereld waar alles vijf dagen lang mogelijk/anders/beter wordt.
Na al dat heuvellopen sloeg de vermoeidheid toch toe, maar het was geen straf om vanop een afstand het vuurwerk en vervolgens de drie Feniksen (lekker symbolisch) die in brand werden gestoken, te aanschouwen. Na drie jaar stilte was dit een prachtig statement dat op mij – de vermoeidheid zat er zeker voor wat tussen – een diepe indruk heeft nagelaten. Op dag één was ik al doordrongen van het gevoel dat dit festival gewoon veel meer wil zijn dan gewoon een event. De sfeer op het terrein was iets tussen gemoedelijk en elektrisch in. Je had nooit het gevoel dat iedereen helemaal kapot wou gaan, maar iedereen leek ook te beseffen dat die deel uitmaakte van iets bijzonders.
Op donderdag viel er wel al wat muziek te zien, maar eerst volgde een bezoekje aan Cineramageddon ofte een postapocalyptisch-themed verborgen stukje festival met allerlei gemanipuleerde autowrakken van waaruit je ’s avonds open luchtcinema kunt volgen. Overdag is het in een kleinere tent te doen, waar o.m. Sisters with Transistors werd vertoond. Ik had de film nog niet gezien, dus dat was leuk meegenomen. Sowieso een aanrader.
Met lekker veel tijd tot de eerste show kon zo de rest van het terrein verkend worden. Nog meer dan op woensdag liep ik met open mond rond. Het is alsof Oprah ooit op dat festivalterrein rondliep en ‘you get a stage, you are a stage!’ riep tegen elke tent, bar of schuur die er te vinden valt. In totaal zijn er wel 100 podia met een eigen programma. Ik gok dat ik de helft ervan heb gezien. In elk geval slaagden we erin om het integrale terrein te verkennen, inclusief de mooiste uithoek in de nok van een van de heuvels, tussen de bomen: Strummerville. Hoeveel stappen of kilometers daarvoor nodig waren, geen idee. Ik gok minimaal 15 km per dag. De stenen draak en de underground piano bar vonden we niet, maar daarvoor moet je over insider info beschikken.
En toen moest ik Shangri-La en de aanpalende area's nog in lopen. De concentratie podia is nergens zo groot en hoe verder je die South East corner in gaat, hoe spectaculairder het wordt. Naast de mooi aangeklede Truth Stage is er de Gas Tower (eveneens voorzien van niet mis te verstane politieke boodschappen) en iets verderop tref je naast het waanzinnige IICON The Temple aan, een soort Romeins circus en wellicht het meest gruwelijke festivalpodium waar ik ooit in ben geweest. Bloc 9 heeft een heel eigen terrein compleet met een soort Berghain waar steevast veel te lange rijen stonden om binnen te kunnen. Iets soortgelijk gebeurde trouwens aan de andere kant van het terrein, wegens een vermeend geheim podium bij de Park (in feite ligt het backstage).
South East Corner is alles wat Bits op Primavera Sound niét is. Het nachtleven op Glastonbury mag er dan ook zijn, met namen als Deena Abdelwahed en Floating Points in zo’n sicke backdrop. Vier nachten lang gaat het moeiteloos tot 6u door, iets wat ik overigens nooit heb proberen te halen omdat ik nog heel veel te verkennen had. Zoveel, dat ik gewoon de Giant Swans liveset heb gemist op de Wow-stage, wat in de Silver Hayes zone ligt en dus op dik een half uurtje wandelen van South East corner. Ik was net iets te lang blijven hangen bij de IICON, alleen al om hoe het fucking ding eruit ziet.
Op de Truth stage kwam Pigs (x7) wat minder tot z’n recht wegens een verschrikkelijke mix. Dat zat wel nog goed tijdens de speciale set van Kae Tempest die eraan vooraf ging en net als bij elk ander podium wordt tussen shows door alleen maar goeie muziek gedraaid door echte dj’s in tegenstelling tot een suffe playlist.
Een domper donderdag was de enorme misser van de organisatie om Mel C (weliswaar met een DJ-set) in de relatief kleine William’s Green Tent. Gevolg: het hele veld erom heen stond propvol en in de buurt raken was niet eens mogelijk. Gelukkig kregen we wel nog iets mee van het mobiele The Bug podium, zeg maar een dépendance van Arcadia (daarover later meer).
Vrijdag begon met drizzle en The Libertines bij de Other Stage. Meteen ook het meest Engelse moment van het hele weekend, compleet met plaatsvervangende schaamte en een glimp van negatieve clichés in wat verder een clichédoorbrekende vijfdaagse was. Het gerammel van deze band was drie kwartier lang werkelijk kut, gelukkig was het laatste kwartier nog lachen. En wat doen Engelsen als er een banger wordt gespeeld? Juist ja, bengaals vuurtje afsteken! Ook daarover verderop (veel) meer.
Met Billy Eilish als headliner (en niet aan mij besteed want… waarom?) was vrijdag vooral de dag van een tjokvol programma op kleinere podia. Te beginnen met opnieuw een uitstekende Kae Tempest op de Other Stage, gevolgd door een stukje Arooj Aftab, al liggend Greentea Peng (aangename neosoul, verder relatief saai) volgen en dan Sleaford Mods, alle drie op West Holts, ofte het ‘derde’ podium van Glastonbury, maar qua productie en grootte zou dit makkelijk de mainstage zijn van menig festival.
Waar de meeste podia het geluid kraakhelder en lekker hard hebben staan, heeft West Holts iets te veel bas. Het deed niets af aan een vintage Sleaford Mods, die weliswaar iets van hun urgentie zijn kwijtgespeeld sinds ik ze voor het laatst zag in 2015. Neemt niet weg dat zo’n band op Glastonbury altijd een must-see en a priori geslaagd is. Beetje jammer dat Andrew nu als een soort Bez op het podium staat, in plaats van stoïcijns knikkend met een biertje in de hand.
De eerste van meerdere geriatrische acts was Robert Plant & Alison Krauss op de Pyramid. Opvallend weinig mensen kwamen daar op af, ook al stond het veld naar het einde toe aardig vol. En het moet gezegd: de bluegrass van dit duo is misschien niet iets voor de massa’s. Met name hun eerste album vond ik zelf goed. Het tweede luisterde ik nog niet, maar de muziek was verder prima. Plant is heel erg verouderd en kan niet meer uithalen zonder tonnen delay. Toch speelden ze twee Led Zep nummers, maar de reactie van het publiek bleef relatief lauw. Is Led Zep – toch ooit de rechtstreekse reden voor het ontstaan van dit festival – dan zo passé? Retorische vraag, natuurlijk, maar kijkend naar het enthousiasme bij het publiek kan hetzelfde in elk geval niet gezegd worden van een ander Brits viertal, maar daarover verderop ook weer meer.
’s Avonds nam de keuzestress toe, want een clash op Glastonbury moet je rekenen met een half uur tot een uur marge. Ergo: als je kiest voor een act om 22u en je kunt een kwartier later naar een volgende act, ga je alsnog moeten kiezen. Tenzij beide podia echt dicht bij elkaar liggen. Ik heb mijn intuïtie gevolgd en dan maar gekozen voor Billy Bragg, ofte Mick Lynch in singer-songwritervorm. Niet toevallig in de Left Field, een podium voor debat en politieke actie. Waarmee je meteen ook een beeld krijgt van wat Glastonbury is: een festival met op z’n minst enkele principes. Politiek komt op meerdere plekken van het terrein terug, zoals op de Truth Stage. Daarnaast zijn er ook toespraken van onder meer Greta Thunberg, maar ook (via de grote schermen) Zelensky, die net als andere referenties m.b.t. Oekraïne een opvallend lauw onthaal krijgt. Zelensky steunt natuurlijk Boris Johnson en ik gok dat 90% van het publiek op Glastonbury rabiaat anti-tory is. Verder lijkt de oorlog niet zo’n grote plek in te nemen, al zag ik her en der wel geel-blauwe vlaggen en veel nadruk op de vredesboodschap.
Bragg had ik nog nooit live gezien. Op enkele zwakke (nieuwe) nummers na weet hij een uur lang entertainend en motiverend te zijn, inclusief een groot applaus voor zijn steun aan de treinstakingen die nochtans veel Glastonbury-gangers troffen. Veel nummers werden luidkeels meegezongen, zo ook dat ene hitje. Verder is het hoe dan ook een kunst om het merendeel van je set solo te doen en het publiek uit je handen te laten eten. Maar toegegeven, de artiest die voor Billy Bragg speelde, kreeg nog een veel enthousiastere reactie. Bij Jamie Webster werden meerdere vuurpijlen afgestoken in wat toch een overdekt podium is, meermaals vergezeld van 'Fuck the tories'-geschreeuw vanuit het publiek. Ik weet niet wat die Webster precies doet qua muziek, maar hij lijkt wel aan de goede kant te staan.
Four Tet op de Park Stage leek me het perfecte tegengif voor Eilish en stelde niet teleur. Het is zelfs de sterkste Four Tet-set die ik al zag, ook al was een deel van het publiek daar best wel ingesteld op ‘gewoon feesten’, weliswaar zonder anderen heel erg te storen. Het helpt natuurlijk dat de Park stage er prachtig uitziet en je altijd een goed overzicht hebt dankzij dat licht glooiend terrein.
Twee nachten volwaardig slapen bleken geen overbodige luxe als je het programma op zaterdag bekijkt. Weliswaar met veel minder sets dan een dag eerder, maar wel een dag die heel lang zou duren. Te beginnen met Les Amazones d’Afrique op de Pyramid, wat er net als de overheerlijke cider van de Cider Bus (Somerset is gespecialiseerd in ciders) wel goed in ging. Wat eten en drank betreft, heb ik het trouwens zelden zo goed gehad als op Glastonbury. Nou ja, Roskilde dan. Maar het verschil is dat Glastonbury meer diversiteit heeft onder de bars. Er is zelfs geen bier-hoofdsponsor, al is Carlsberg het meest voorkomende. Bij de Bimble Inn kan je ook gewoon Guiness van de tap krijgen en zowel de Frozen Margherita’s als de cocktails bij Arcadia zijn gewoon top en qua prijs niet duurder dan in een kroeg of zo.
Eten is al helemaal in orde, ook al is het soms zoeken naar een kraampje zonder een lange rij (zeker voor het ontbijt). Nergens vallen woekerprijzen te bespeuren. Goedkoop is het niet, maar dan krijg je ook gewoon waar voor je geld. Als in: een halve liter bier, een volledige pizza of een volwaardige maaltijd. Op dat vlak alleen al bewijst Glastonbury dat de commerciële festivals ons gewoon bestelen. En er is eigenlijk geen enkele reden waarom we dat zouden moeten accepteren.
Terug naar het programma. Via een zoveelste lange wandeling waarbij je toch weer nieuwe stukjes terrein kunt ontdekken of kunt blijven hangen bij allerlei gezellige/interessante spots, ging het weer richting West Holts voor Yves Tumor. Over door de mand vallen gesproken. Grappige en prikkelende act, ja. Verder zo plat als wat. Van de veelbelovende artiest van een paar jaar terug blijft niet zo heel veel over. Dat 'de act' steeds dominanter wordt bij live-artiesten, blijkt uit veel dingen - zelfs Nick Cave doet aan overkill - maar doe je shit dan op z'n minst nog live en respecteer je eigen oeuvre, weet je wel. Als je dat niet kunt, dan neem je jezelf als artiest ook weinig serieus. Maar hierover wellicht nog meer verderop.
Big Thief was een van de namen die ik tijdens Glastonbury selecteerde omdat er niet heel veel tegenover geprogrammeerd stond en/of het hier uiteindelijk toch vaak is aanbevolen. Ik zou er spijt van krijgen. Zeker als je weet dat ik amper wat gezien heb van het Circusfield en Cabaretfield, of niet eens de John Peel en Acoustic stages ben binnen geweest. Big Thief is gewoon helemaal niet zo speciaal. Sterker nog: de muziek lijkt grotendeels geïnspireerd op artiesten die misschien nog net de eerste Glasto hadden kunnen halen: Joni Mitchell en Janis Joplin. Big Thief maakt mooie indierock met die oude referenties als fundament, maar is verder ook helemaal niet spannend. Sorry.
Het avondeten vonden we bij de Other Stage waar op dat moment Disney-act Olivia Rodrigo aan haar set aan het afsluiten was. Het verklaart meteen waarom er zoveel kinderen op Glastonbury rondlopen. Je zou denken dat de programmeurs van zo'n festival dat ook uitverkoopt als je geen namen bekend maakt of vervolgens alleen maar kutnamen wel met wat minder industry plant-achtige dingen dan dit kunnen komen opdraven. Zeker als je ziet dat het programma op de iets kleinere podia over het algemeen toch goed te nassen valt, althans in vergelijking met Werchter/Pukkelpop/BKS/DTRH/LL, etc. Enfin, die twee minuten waren echt niet leuk om mee te maken. Het was meteen daarna al tijd om richting de Pyramid te gaan. Met genoeg marge, dachten we. We liepen het Pyramid-terrein op via de achterkant van het podium en meteen kwam de grootste mensenzee die ik ooit gezien heb in beeld, goed drie kwartier voor de start. Maar dat was geen probleem, want uiteindelijk viel ons oog op een plek bovenop de heuvel, zo'n 10 meter voor een van de vele delay torens. En jawel, dat zou de perfecte spot blijken.
Wat moet ik vertellen over het optreden van Paul McCartney? Niet heel veel uiteindelijk. Volgens The Times was het misschien wel het beste concert ooit. Dat is uiteraard klinkklare onzin, maar het was wél een van McCartneys eigen hoogtepunten in een loopbaan die geen gelijke kent. Hij bleef er vrij stoïcijns onder en deed gewoon z'n standaard set van bijna drie uur - waarmee hij heel erg over tijd ging. Met een enorm groot 'opa vertelt'-gehalte en de stem van een tachtigjarige man. En heel veel kutnummers die hij schreef zonder het toezicht van John Lennon. En toch: wat een fucking concert en wat een emotie rolde er over dat veld. Het is erg moeilijk om één hoogtepunt aan te duiden, maar mijn keuze valt toch wel op 'Helter Skelter', van kindsbeen af mijn favoriete Beatles-nummer. Die zong-ie wel perfect, net als alle nummers waar hij wat kon uithalen en z'n stem geen nuances nodig had. Vuurwerk, 150000 man en een Anfield of 2-3 dat 'Hey Jude' luidkeels meezingt, allemaal versierd door tientallen vuurpijlen die bij elke banger het hele veld belichtten en natuurlijk alle vlaggen die lekker gezellig het zicht belemmeren. O ja, en hij nodigde natuurlijk Dave Grohl en Bruce Springsteen uit. Dat is allemaal voor de pers, want muzikaal bracht het geen reet bij. Maar wel aardig natuurlijk.
De volksverhuizing na afloop maakte het onmogelijk om tijdig bij Floating Points te raken, maar we wisten gelukkig nog een paar uur grondig te proeven van de sfeer in en rond Block 9, inclusief The Temple. Jammer wel dat alles zo propvol zat. Het plan om nog een stukje Fatboy Slim te zien in de Gas Tower ging niet door, want Shangri-La was zo vol dat het afgesloten moest worden. Dan maar richting Arcadia, een podium waar we ook even bij stil moeten staan. Zei ik podium? Uiteraard bedoelde ik gigantische vuurspuwende spin. De hoeveelheid vuur die uit dat ding kwam, is vergelijkbaar met een gemiddelde Rammstein show. In onze tent, zo'n twee kilometer verderop, kon ik in slaap vallen met op de achtergrond de rustgevende geluiden van vlammenwerpers. En de muziek? Nou ja, niet veel over te melden. The Chemical Brothers op vrijdag moesten annuleren wegens Covid en vervanger Groove Armada stelde weinig voor in zo'n setting. Ook bij Chase & Status heb ik het even geprobeerd en dan later op de avond nog eens bij een andere act, maar echte kwaliteit stond er nooit. Daarvoor moest je bij de South East corner zijn. Wel bood Arcadia natuurlijk een prachtig schouwspel. Het stond wel altijd vrij vol en slechts een paar keer raakten we tussen de speakertorens voor optimaal geluid. Het podium dreigt dus een beetje ten onder te gaan aan eigen succes.
Het was al licht toen we gingen slapen, maar al bij al eindigde zaterdag ook niet extreem laat. Prima, want zoals zou blijken moest het beste nog komen. Zondag startte lekker zondags met de Oekraïners van Dakhabrakha, gevolgd door een bizar fitte Herbie Hancock die op z'n 82e perfect een festivalcrowd wist te lezen en niet teleurstelde. Dat de uitstekende Lionel Loueke in z'n band speelt, helpt natuurlijk ook. Geruchten over de geheime show op de Park stage (een van de vele geheime shows, maar er zou uiteindelijk nergens iets van het kaliber Radiohead of The Smile staan zoals ooit wel eens het geval was) waren legio en ik zat al twee dagen zonder telefoon. Buren van ons hadden de crew van Green Day gezien en ik dacht dat ik Pudpong wel jaloers kon maken, dus ik waagde het er maar op en ging al vroeg naar de Park Stage. Aanvankelijk was dat sowieso een goede zet, want Cate Le Bon is de ideale zondagse festivalact, zelfs zonder wiet. Allemaal net iets te braaf, maar toch muzikaal interessant. Toch zou ik nog spijt krijgen dat ik de tea time legend slot skipte, want het bleek niet nodig om zo vroeg te gaan - al snel werd duidelijk dat het niet Green Day maar Jack White betrof - én Caroline Polachek (toch wel een hype in middens met een min of meer oké smaak) was gewoon zwak. Als in: sommige aspecten van haar 90's pop zijn best prima, maar het is veelal onorigineel, vlak en slecht uitgevoerd, compleet met zanglijnen die niet live zijn of - wanneer wel - fucking vals klinken. Wat Unsound in godsnaam ziet in Polachek, is mij een raadsel. Enfin, naar het schijnt waren er op dat moment bijna even veel mensen bij Diana Ross als bij Macca de avond ervoor, maar over die geriatrische act die kennelijk ook vals zong, zal Stefan vast meer kunnen vertellen, compleet met foto van een bingotrekking.
Ik heb eigenlijk nog steeds een hekel aan Jack White en alles om hem heen. Hij lijkt mij een eeuwige poser te zijn die meer acteert dan iets anders en zelfs zijn podiumaankleding en roadies bevestigen dat deels. Met z'n korte set maakte hij komaf met veel van mijn vooroordelen. Complexloos en vooral hard, met een publiek dat uiteraard uit z'n hand at. Zelfs alle Duitsers 7th nation army werd min of meer op een originele manier uitgevoerd. Goeie band heeft-ie ook.
In plaats van Jarv... Is ging ik alvast eten en doorschuiven richting de voorste contreien van de Pyramid Stage tijdens Lorde. Bijna zou ik deze 26-jarige ook als een geriatrische act bestempelen. Niet omwille van haarzelf. Ze zingt alles live - de backing vocals zijn dat niet altijd, maar goed - en ze doet het verder prima, maar wat is haar muziek fucking suf, allejezus. Of het is een of ander tieneranthem, of het is pop voor kortpittige kapsels. Best wel treurig, en het hielp ook niet dat de podiumact zo over-gechoreografeerd was en aan dynamiek ontbrak. De positieve recensies van haar show op Primavera begrijp ik nu nog minder.
Veel mensen hadden hetzelfde idee als ik en vooraan werd het heel snel heel druk. Ik had eerlijk gezegd niet verwacht dat Britten zo fanatiek warm zouden lopen voor Lamar. Sterker nog: liever had ik hem op Roskilde gezien, maar daar moet ik nu op terugkomen. Naast mij stonden twee Mancunians speed te doen. Eentje draaide zich om en vroeg mij iets wat ik hem drie keer moest laten herhalen vooraleer ik het begreep (''hew leng dyoo groin yer heir fur?''). Ik dacht dat die vissershoeden - meestal een dead giveaway, net als fucking glittergezichten - mijn show zouden ruïneren, maar niets was minder waar. De twee dudes zouden een klein anderhalf uur met open mond kijken naar wat er zich op de Pyramid afspeelde. Ik stond achter de tweede barrier en nog tot ver achter mij ging het echt goed los, iets waar Lamar zichtbaar van onder de indruk was. De wereldpremiere van z'n nieuwe show toonde in veel opzichten dat het straks nóg vetter en beter w, ordtmaar tegelijk zou ik het na deze ervaring niet snel nog eens willen meemaken omwille van hoe perfect deze show als afsluiter van het grootste festival ter wereld werkte. De impact die het maakte op een groot deel van het publiek, kan ik moeilijk omschrijven en heb ik zelden meegemaakt. Misschien wel tijdens Björk op Coachella 2007 toen haar show ook in wereldpremiere ging en het publiek werd overweldigd door een productie met tientallen muzikanten en allerlei technologische snufjes. Van muzikanten was bij Kendrick Lamar geen sprake. Ik denk zelfs dat er geen band in de coulissen stond te spelen, hoewel de timing in het gebruik van alles wat ingeblikt was sowieso wel live moet gebeuren. Lamar zelf rapte met een zuiverheid en een scherpte die ik nog nooit bij eender welke MC live heb gezien. Hij liet af en toe een zinnetje of een woord handig vallen om het ritme bij te houden en de strakheid erin te houden. Hoe hij zich bij vlagen herpakte, was bizar. Hier heeft hij uren en uren voor gerepeteerd en natuurlijk houdt dat ook steek, want zij nieuwe show is eigenlijk een soort muziektheater. Het is alsof hij met Introdans o.i.d. in zee is gegaan en er is een multidisciplinaire performance uitgekomen die weliswaar kunstzinnig en esthetisch prikkelend is, maar tegelijk ook minimalistisch en weinig pretentieus. Lamar's rap staat voorop en de kracht van zijn stem is het element dat het meeste wordt benadrukt. Een soort monolithische spiegel op het podium neemt de rest van het visuele deel voor de rekening, en alles, werkelijk alles, staat verder gewoon in het teken van de teksten.
Misschien heeft Lamar wel een soort van code gebroken. Iets wat er decennialang voor zorgde dat live hiphop vaker wel dan niet een moeilijke bevalling bleek. Deels omdat hiphop veel meer is dan alleen een MC en wat muziek op een podium. Maar Lamar is wellicht ook meer dan een rapper. Hij is lang niet de beste rapper, verre van zelfs. Maar hij heeft een holistische kijk als artiest, iets wat Kanye West graag wil, maar niet kan en ook nooit heeft gekund. Is zo'n show dan megalomaan en grotesk? In de verste verte niet. Het is eigenlijk een heel obscure show die zonder het merk Kendrick Lamar niet geschikt zou zijn voor een groot publiek. Hij weet dan ook goed dat hij wat crowd pleasers en een minimum aan bindteksten nodig heeft om het publiek op zo'n groot festival niet te vervreemden. Die balans was er ook op de zondagavond. Op een althans voor mij ongeziene manier.
En zo rond ik Glastonbury af, nadat ik een half uur vastzit in een wel erg stroperige mensenmassa onderweg naar de Other Stage waar Pet Shop Boys net klaar is en vanwaar de verbranding van de gigantische Lotusbloem - een eenmalig monument voor alle mensen die aan corona zijn overleden de afgelopen twee jaar op de heuvel boven de Park - nog net even te zien is. Een Glastonbury dat -tig andere kleine dingetjes en details bevat waar ik nu niet op in ga. Een Glastonbury waarvan de affiche traditiegetrouw uit veel te veel brol bestaat, maar toch - via met name Kendrick Lamar - resulteert in een muzikale ervaring die niet moet onderdoen voor Primavera. Een festival dat ik vooral als bucketlist-item had staan, maar op alle vlakken - werkelijk alle denkbare vlakken - de verwachtingen overtrof. Terwijl ik dit schrijf, teer ik nog steeds op de energie van die vijf dagen en dat is op je 35e na zoveel festivals niet vanzelfsprekend. Het gebeurt af en toe nog, zoals na een Berlin Atonal of een hele goeie Le Guess Who? of ... - zou het nu nog zo zijn? - Roskilde. Maar het gebeurt zeker niet elk jaar. En niet op die schaal en met zoveel epiek erbij. Dat het na drie jaar weer kon, dat het een recordeditie was op zoveel vlakken en dat - nogmaals - het weer gewoon goed zat.
Het meest nare wat ik in al die dagen heb gezien, zijn twee vissershoeden die over een hekje springen om vooraan in de rij te kunnen staan bij The Temple. Ik heb nul kinderen zien huilen, nul mensen zien kotsen, geen geschreeuw, geen gedoe, amper praters tijdens shows... niets van dat. Hoe kan zoiets, vraag je je vast af. Want het blijft een mainstream festival bij uitstek en zoals dit stuk (met dank aan Koen) ook illustreert: er lopen veel normies, idioten en fucktards rond. Dat is ook zo, want Glastonbury is qua publiek een afspiegeling van een groot deel van de samenleving. Maar als gebeuren is het dat juist niet, en daar zit de sleutel: wie je ook bent, op Glastonbury ga je je anders gedragen en dat leidt tot een veel collectievere ervaring dan op de meeste andere festivals. Als het dan op zo'n schaal gebeurt, is het niets minder dan emotioneel. Want dan besef je dat dingen anders en beter kunnen. Meer dan 200000 mensen die vijf dagen vreedzaam naar zo'n festival gaan en de boel ook nog eens relatief proper achterlaten, zou je bijna een mirakel kunnen noemen. Ik noem het gewoon normaal. Want het festival behandelt haar bezoekers niet als kinderen of als vee, het festival is er gewoon om er te zijn, niet om winst te maken. Geef beschaving, en je krijgt beschaving terug. Het is zo simpel.
Op basis van deze ervaring heb ik definitief beslist om nooit meer naar een commercieel festival te gaan. En als je van festivals houdt, dan ben je een idioot als je niet op z'n minst een keer probeert erbij te zijn op Glastonbury. Ik sluit niet uit dat ik volgend jaar opnieuw ga, ook al was dat a priori nooit het plan. Maar dit is een bonafide fucking magische plek. |
|